We speelden al een tijdje met het idee om een rondreis in
Noorwegen te maken. Elk jaar in de vroege lente bezoeken we voor een paar dagen
mijn schoonbroer, Jo die samen met zijn Noorse vrouw Oydis even buiten Oslo
woont. Ook daar waren we vaak al onder de indruk van de ruimte, de natuur, de
puurheid van het land. ‘En dat is niets in vergelijking met de rest’, wist Jo
ons te vertellen. En dus besloten we om in de zomer van 2014 voor drie weken
rond te trekken in een van Europa’s mooiste landen.
‘Een route leg je best niet vast. Het weer is te
onvoorspelbaar. Laat de zon je leiden.’ En dat deden we. We vertrokken met
enkele mogelijke routes in ons achterhoofd én een familietent. Want hoewel mijn
schoonbroer me verzekerde dat er overal vakantiehuisjes zijn op de campings die
je voor een paar nachten kan huren, voelde ik me zekerder om met de tent te
gaan, visioenen van mijn drie jonge zoontjes verlaten in ijzige sneeuwvlaktes
in gedachten. En onze tent bleek geen overbodige luxe. Noorwegen is best wel
toeristisch en heel wat huisjes waren volzet. Voor een tent was er echter nooit
een probleem. Er was altijd plaats, zelfs in de vrije natuur als we dat wilden.
We boekten de
ferry vanuit Kiel naar Olso, een slordige 900 euro (H/T) voor onze auto, twee
volwassenen en drie kinderen. Er zijn beslist goedkopere alternatieven, reizen
met het containerschip vanuit Gent, of een goedkopere ferry vanuit Denemarken.
Wij vonden het in ieder geval de moeite waard. Het bespaart een hoop kilometers
in de auto en eens je op het schip bent is het alleen maar genieten. Er is een
zwembad aan boord (daar moet je wel voor betalen), een theaterzaaltje met
vreselijk kitscherige optredens die aan The Love Boat doen denken, een casino
en zelfs een speelruimte voor de kinderen met glijbaantjes, puzzels, autootjes.
De tocht van 20 uur vloog voorbij.
Om 10 uur ’s morgens kwamen we aan in Oslo. Onze fleece en
thermisch ondergoed konden we al snel opbergen. 30 graden en meer. Welkom in
het hoge noorden. We verbleven de eerste dagen bij mijn schoonbroer in Nesbru,
het westelijke deel van Oslo. Omwille van de hitte lieten we de stad even naast
ons liggen. We weekten van ’s morgens tot ’s avonds in de Olso fjord, genietend
van het mooie weer en van het weerzien met de familie.
Maar het westen
lonkte en dus trokken we na drie dagen verder. Er zijn drie wegen richting de
westelijke fjorden, wellicht allemaal erg mooi. Wij kozen voor Highway 7 omdat
deze weg door de
Hardanger Vida
voert. In de toeristische dienst van Geilo informeerden we voor een korte
gezinsvriendelijke wandeling die ons een indruk zou geven van dit nationale
park. Na een rit van vier uur in de wagen strekten we onze benen voor een
prachtige wandeling rond een meer van zowat een uur of drie, onze twee oudste
zonen (5 en 4) klauterden flink over de rotsen, onze jongste zoon (2) droegen
we in de rugzak. Het landschap is adembenemend mooi, en een wandeling van drie
uur is natuurlijk veel te kort. Mochten we het opnieuw doen zouden we zeker
minstens één nacht op de Hardanger Vida slapen. Of wie weet als de kinderen wat
groter zijn een meerdaagse trektocht maken. Na onze uitputtende (want vooral
extreem hete) wandeling zetten we de rit verder richting Noorwegens hoogste
waterval
Vøringsfossen aan de
Eidfjord.
De prachtige Eidfjord is zeker een overnachting waard, maar
wij reden over de nieuw aangelegde brug verder naar de lieflijke Ulvik fjord, ons
aangeraden door mijn ietwat chauvinistische Noorse schoonzus die hier opgroeide.
Ulvik is niet zo woest als meeste fjorden die we
later zouden bezoeken en heeft een hoog ‘sound of music’-gehalte, glooiende
heuvels, veel groen en hier en daar toegankelijke strandjes om in de fjord te
zwemmen. We zetten onze tent op op de enige camping die Ulvik heeft. (Er is er
nog een camping hogerop in het dorp maar dat is niet meer op wandelafstand van
het centrum). De camping ()
is klein en vrij basic, een graspleintje, een sanitaire blok en een eenvoudig
keukentje (dat heeft overigens elke camping). Het is gelegen vlak aan de fjord
en heeft een klein strandje van een paar meters. Het is ver negen uur voor we
helemaal geïnstalleerd zijn en gegeten hebben. Hoogtijd voor de kinderen om te
gaan slapen. Ze snappen er helemaal niets van als ze bij klaarlichte dag en bij
temperaturen boven de 25 graden een nachtzoentje krijgen en het duurt dus nog
een hele poos voor het helemaal stil is in de tent. Ook ’s morgens is het al
vroeg licht en onze jongens vinden dan ook dat we niet vroeg genoeg aan de dag
kunnen beginnen. Het heeft een aantal dagen geduurd voordat ze eindelijk gewoon
waren aan het lange licht ’s avonds, maar na een tijdje konden we ze toch
gewoon tegen acht uur in bed stoppen. We verbleven drie dagen in Ulvik, zwommen
veel in de fjord, maakten een tochtje met de roeiboot (die we huurden in het
Belgische Strand fjord Hotel)), en een wandeling rond de heuvel. We bezochten
het dorpje
Ossa met de al wat woester uitziende Ossafjord, baadden er
pootje in de woeste bergrivier. De jongens vonden het geweldig dat ze uit de
rivier konden drinken en sloegen het ene bekertje na het andere achterover.
http://ulvikcamping.no/index.jsp
Van Ulvik trokken we verder naar noordwaarts
naar Vangsnes waar we de ferry namen naar
Balestrand. De weg naar
Vangsnes is prachtig. We zagen er de eerste sneeuw en omdat het nog steeds zo
warm was zijn de jongens met bloot bovenlijf over de sneeuw gaan lopen. Een
heel unieke ervaring. Balestrand aan de
Sognefjord is een rustig ogend
badstadje. De reden waarom we naar Balestrand wilden gaan is omdat we van
daaruit de autoferry wilden nemen richting Fjaerland (Mundal). Een prachtige
boottocht, zo schreef onze Rough guide
Die autoferry bestaat echter niet meer. Je kan wel een boot nemen naar
Fjaerland (en terug), maar de auto kan niet mee. We verbleven één n
Hella vanwaar we overland richting Fjaerland reden.
Echt erg vonden we dat niet. De weg is ook hier heel erg mooi.
Fjaerland
(Mundal) is een prima uitvalbasis om heel wat naburige gletsjers te
bezoeken
(Bojabreen, Flatbreen). We bleven er drie dagen op een leuke
camping (met een klein speeltuintje voor de kinderen). We hebben geen
gletsjerwandeling gedaan omdat de kinderen nog te klein waren maar het is er
zeker mogelijk. Het weer was intussen wat omgeslagen. Het was wat
wisselvalliger, soms staalblauwe hemels dan weer een felle regenbui. Het weer
dat wat gebruikelijker is voor de westkust. Er is een heel interessant
gletsjermuseum met levensgrote ijsbeer (Norsk Bremuseum), vlak naast de camping
als alternatief regenprogramma.
achtje op
een camping buiten Balestrand. We hadden vooraf een hutje geboekt, erg basic,
maar ook niet zo duur. (rond de 40 euro). Camping Sjotun in het centrum is
beter gelegen en ook zonniger. Onze camping lag al gauw in de schaduw van de
rotsen. Uiteindelijk namen we opnieuw de autoferry naar
Oorspronkelijk wilden we van Mundal via
highway 60 en 15 (via Loen) naar Geiranger, maar verder lezend in onze Rough
guide lonkte ook de highway 55 via Jotunheimen national Park. Dat is wellicht
het moeilijkste aan reizen in Noorwegen, dat je keuzes moet maken en dat kiezen
altijd verliezen is. En laat me nu absoluut niet tegen mijn verlies
kunnen. Daarom besloten we om e
Briksdalsbreen
(gletsjer) te bezoeken. De gletsjer ligt op een kleine twee uur rijden en is
absoluut de moeite. Het is heel toeristisch, dat wel. Je kan zelfs met een
autootje tot aan de gletsjer gebracht worden, maar wij verkozen de tocht van
een uur (in ons geval dan twee uur met de kinderen). Ondanks het grote aantal
mensen is dit een heel indrukwekkende gletsjer.
en
daguitstap te maken vanuit Mundal richting Loen om van daaruit
Dat we uiteindelijk
highway 55 via Lom kozen om naar Geiranger te gaan hebben we ons niet beklaagd.
De weg is ook hier adembenemend mooi en vraagt regelmatig om stops zodat je kan
genieten van het uitgestrekte Jotunheimen national Park. En bovenal was
onze zoon Lom in de wolken dat we logeerden in een stadje dat naar hem genoemd
was. Lom op zich is niet zo indrukwekkend – we bezochten er de staafkerk
en het openluchtmuseum (in de stijl van Bokrijk) - maar de wegen van en naar Lom zijn dat wel.
In Lom logeerden we voor één nachtje in een vakantiehuisje. Hier waren we al
snel rond de 100 euro voor kwijt.
Van Lom reden we naar
Groti. Hier is
het opnieuw kiezen. Er zijn twee wegen naar Geiranger. En opnieuw is kiezen
verliezen. We verkozen de minst bereden, wat smallere 258 die ons weer geregeld
langs besneeuwde vlakten bracht (en waar onze jongens telkens door het dolle
heen op af stormden). De
Geiranger fjord wordt de mooiste fjord van
Noorwegen genoemd. En dat is wellicht waar, als is het moeilijk om een ranking
op te stellen met zoveel natuurschoon. Geiranger is in ieder geval de meest
woeste fjord. We verbleven er drie dagen, reden naar uitzichtpunten, lasten een
rustdag in op de camping, gelegen vlak aan de fjord en met speeltuin en maakten
een tochtje met een motorbootje naar een nabijgelegen waterval.
De route van Geiranger naar
Andalsnes
wordt de
Gouden route genoemd. Voor mij was dit ook een van de mooiste
routes die we gedaan hebben. Het plateau vlak voor de Trollstigen leent zich
goed voor prachtige wandelingen (we hebben er meerdere gedaan, telkens als
dagtrip vanuit Andalsnes). Ook de
Trollstigen (trollenladder), een
bochtige weg naar beneden is absoluut de moeite. We verbleven twee dagen op een
camping buiten Andalsnes. Andalsnes als stadje
op zich is niet echt de moeite.
Het weer zat ondertussen niet meer zo mee. Steeds
meer regen, alles in de tent werd klam en het humeur zakte onder nul. En dus
deden we wat mijn schoonbroer ons had aangeraden. We checkten
http://www.yr.no/, de Noorse weerwebsite, pakten
ons boeltje en reden naar waar het weer goed weer was. Een dag rijden, dat wel,
met een vluchtige stop ergens op een groezelige camping onderweg om te slapen.
De volgende dag kwamen we aan op onze eindbestemming voor de komende drie
dagen. Het woeste westen hadden we geruild voor het lieflijkere zuiden met
prachtige baaien, strandjes, kleine eilandjes én heerlijk weer.
Risor, op twee uur rijden van Christiansand is een pittoresk stadje gelegen aan het water.
Die laatste dagen van onze reis hebben we vooral ‘vakantie’ genomen. Geen
trektochten meer of gletsjers bezoeken, maar zwemmen, roeien met de boot,
minigolfen, naar de speeltuin op de camping en een bezoekje aan de haven van
Risor. Onze viersterrencamping (Sorlandet Feriesenter) beviel onze jongens
uitstekend (ongeveer 50 euro per nacht). Vooral van het fantastische
kindersanitair (een auto als bad, de slurf van een olifant als douche) waren ze
niet weg te slaan.
Na onze drie dagen vakantie
keren we terug naar Oslo. We bezoeken Vigelandsparken, een prachtig park met mooie
beelden én een leuke speeltuin. (Ook het Norske Folkemuseum en Vikingskiphuset
zijn een bezoekje waard, dat deden we het jaar voordien al). ’s Avonds genieten we van het laatste
avondmaal met de familie, van de laatste late zonsondergang en van een laatste
duik in de fjord. Na drie weken rondtrekken in dit prachtige land is het terug
huiswaarts.
Labels: Noorwegen